Storytelling in de kinderopvang: drie tips om aantrekkelijker te schrijven
Help, weer een overdracht schrijven… Weer eens: ‘Het ging goed, ze heeft drie boterhammen gegeten en een beker melk gedronken.’ Hoe krijg ik er meer variatie in? Hoe breng ik over wat ik wil vertellen? Hoe kan ik zo schrijven dat een ouder ook echt zijn kind herkent?
Herken je dit? Dan is onze workshop Storytelling wellicht de oplossing voor je. Want Storytelling is niet alleen het vertellen, maar ook het schrijven van verhalen. Kort of lang. Door het gebruik van storytellingtechnieken kun je ervoor zorgen dat wat je schrijft aantrekkelijker is en daardoor beter binnenkomt en langer blijft hangen. Goed te gebruiken bij overdrachten naar ouders en collega’s, mails, rapporten, nieuwsbrieven etc.
We hebben alvast drie tips voor je! En de rest vertellen we je in de workshop.
Begin!
Dit is misschien wel de belangrijkste tip: stel niet uit, laat het niet ophopen, maar begin. Je moet die overdrachten toch schrijven en de ene keer heb je er meer zin in dan de andere: zet het meteen op het (digitale) papier, je verhaal is nog vers. Dan hoef je het ook niet zo lang te onthouden, toch? En als je bezig bent blijkt het vaak reuze mee te vallen en de voldoening als je het hebt afgerond is groot.
Schrijf helder
Je verhaal is een stuk krachtiger als het kort is en er geen vaktaal of afkortingen in voorkomen. Gebruik spreektaal en geen populaire taal zoals ‘helemaal leuk’ of ‘te grappig’. Schrijf met je professionele pet op.
Zeg wat je wilt zeggen, wees direct. Vermijd woorden als doch, tevens, reeds, betreffende en maak zinnen actief. Schrijf bijvoorbeeld: ‘Ik heb vanochtend duidelijk gezien…’ in plaats van ‘Het werd mij vanochtend duidelijk…’ of ‘Wij gaan morgen een half uur eerder open’ en niet ‘Er is voor gekozen de begintijd met een half uur te vervroegen’.
Houd het voor jezelf ook helder: wat wil je schrijven en voor wie?
Schrijf beeldend
‘Er zijn 2 nieuwe kinderen op de groep en we speelden een nieuw spel. Het was voor Peter lastig. Hij moest duidelijk wennen aan deze veranderingen. Ik zag dat doordat hij minder uitbundig meedeed. Ik merk dat hij het prettig vindt als de dagen min of meer hetzelfde verlopen. Peter heeft veel behoefte aan structuur.’
Communiceren gaat over beelden: hoe eerder de ander beeld heeft, des te eerder zal hij of zij je begrijpen en volgen. Daarom moet je bijvoorbeeld bij een overdracht jouw beeld van een voorval eerder die dag zo goed mogelijk schetsen zodat die ander beeld krijgt.
Neem geen dingen aan zoals: ‘Dat snapt-ie wel’ of ‘Je komt je kind hier elke dag brengen, dan ken je de situatie toch wel?’ Jij was erbij, de ouder niet. Uitleggen, schetsen, verduidelijken: het hele plaatje. Als je dat niet doet, blijft die ander met zijn of haar eigen idee van het gebeurde rondlopen. Als je geluk hebt komt dat overeen met de werkelijkheid, zo niet kan het een bron van miscommunicatie zijn.
Storytelling gaat bij uitstek over het overbrengen van beelden: in geuren en kleuren.
Zet storytelling in bij alles dat je moet of wilt schrijven. Je zult merken dat je er zelf veel meer plezier aan beleeft en dat het bij de ander, op het werk of privé beter overkomt. Al is het nog zo klein in omvang. Verhalen zijn overal!
Daarom: meld je aan voor de Workshop Storytelling (een dagdeel) en schrijf voortaan gemakkelijker, gevarieerder en aantrekkelijker!